Wouter van Aert over het beklimmen van bergen
Over de macht achter de microfoon
Hij zit niet op de fiets, maar schrijft mee aan elke overwinning: de ploegleider. Via oortjes geeft hij aanwijzingen, fluistert hij geruststellingen of schreeuwt hij strategieën. Een koers winnen is zelden een solistisch succes.
In de volgwagen speelt zich een ander soort koers af. Vol spanning, schermen, anticiperen. “Het is als schaken op 50 km/u,” vertelde ploegleider Hans V. “En soms verlies je al voor de eerste aanval.”
Toch blijft zijn naam vaak onvermeld. Een goede ploegleider weet: zijn succes is andermans glorie.
Een les in mentale weerbaarheid
Wielrennen is een sport van het ongemak. Van kramp, van honger, van twijfel. En toch stappen ze elke dag weer op. Waarom? “Omdat pijn niet permanent is,” zei een renner me. “Maar spijt wél.”
Het is niet alleen fysieke training. Renners leren verdragen. Accepteren. Soms zelfs omarmen. Diep gaan is geen uitputting, maar een kunstvorm.
In een tijd waar comfort heilig is, zijn wielrenners een herinnering: soms moet je afzien om iets echts te voelen.

Wat er Gebeurt als de Volgwagen te Laat is?
Een verhaal over chaos, vertrouwen en onverwachte vrijheid
Er is een moment in bijna elke grote koers waarop alles lijkt te kloppen. De formatie zit goed. De benen voelen sterk. De ploegleiders kletsen strategisch via de oortjes. Auto’s zoemen als mechanische engelen achter het peloton. Het systeem draait, perfect.
Tot het moment dat het systeem even breekt.
Het gebeurt niet vaak. Maar als het gebeurt, voel je het meteen. Opeens: stilte in je oor. Geen instructie meer. Geen updates over de ontsnapping, geen aanmoediging. En erger nog – je kijkt om. De volgwagen is weg.
Voor wie nooit in koers reed, klinkt het banaal. Maar voor een profrenner is de volgwagen alles. Het is een rijdend thuis. Vol bidons, reservewielen, tactische aanwijzingen en de geruststellende stem van de ploegleider. Het is de band tussen orde en chaos.
Hij had een lekke band. De neutrale wagen kwam pas na drie minuten. De koers was weg. Geen communicatie, geen plan B. “Ik stond daar. Alleen. Geen idee of ik moest wachten, rijden, opgeven of hopen.”
Hij had een lekke band. De neutrale wagen kwam pas na drie minuten. De koers was weg. Geen communicatie, geen plan B. “Ik stond daar. Alleen. Geen idee of ik moest wachten, rijden, opgeven of hopen.”
En toch, zegt hij achteraf, was dat moment het meest leerzame uit zijn carrière.

De koers zonder vangnet
Wielrennen is een van de meest begeleide sporten. Renners hebben vermogensmeters, realtime koersinfo, earpieces. Elke trapbeweging is data. Elke beslissing komt met back-up. Maar als het even allemaal wegvalt, ben je weer alleen. Met enkel je intuïtie. En dat kan beangstigend zijn.
Of bevrijdend.
Het herinnert ons eraan dat wielrennen ooit is begonnen zonder al die technologie. Toen renners nog zelf hun banden plakten, op kaart reden, en brieven uitwisselden over etappes. Waar de koers een zoektocht was, geen wiskundige formule.
Controle is comfortabel. Maar niet altijd beter.
Ploegleiders houden niet van improvisatie. Begrijpelijk. Koersen worden tegenwoordig beslist op seconden en centimeters. Wie zonder bidon zit op het verkeerde moment, verliest. Wie geen tijdig wiel krijgt, zakt uit de top 10.
Maar af en toe breekt het systeem. Door een file, een botsing, een verloren volgwagen in de regen. En dan blijkt: er is iets dat de cijfers niet voorspellen. Iets wat je niet kunt meten. Iets wat je alleen leert als alles even misgaat.
“Ik ontdekte dat ik meer in me had dan ik dacht,” zei Laurens. “Want niemand vertelde me dat ik kon winnen. Dus deed ik het maar gewoon.”
Bekijk ook de
andere artikelen
05
Tegen de wind in: de geschiedenis
06
Check je fiets
